Soekarno + Geleide Democratie = Dictator?
Loutering van laster en
misvattingen
Binnenkort zal Prof. Bob Hering de wereldliteratuur verrijken met een
tweedelige, Engelstalige biografie over Bung Karno. Het eerste deel zal naar verwachting
in het najaar 2001 uitkomen. Reeds voor uitgave heeft Bob Hering aangekondigd
dat hij bij het samenstellen van deze biografie zuiver analytisch en
interpretatief te werk is gegaan; zijn benadering is vrij van persoonsverheerlijking,
mythen en romantiek die de figuur Soekarno tot op heden omgeven. Iedereen is
natuurlijk vrij om te schrijven over Soekarno en vrij om te bepalen vanuit
welke invalshoek hij dat doet – alleen dient ook opgemerkt te worden dat Bung
Karno niet louter wordt omgeven door persoonsverheerlijking, mythen en
romantiek, maar ook belaagd wordt met misverstanden en misvattingen,
vijandigheden, vooroordelen en zelfs onstuitbare haat. In dit eenvoudige Liber
Amicorum – een verzameling artikelen van naaste vrienden die een uitzonderlijk
Indonesiër herdenken – willen wij de vooroordelen en misvattingen die zowel in
het binnen- als buitenland de ronde doen en tot nu toe zonder bevredigende
respons zijn gebleven, aan de orde stellen.
Een punt van kritiek jegens Soekarno is
dat hij door gebruik te maken van het concept Geleide Democratie een dictator
werd; deze kritiek wordt aangevuld met predikaten als: hij beschermde de PKI,
hij was behept met megalomanie, hij had geen belangstelling in de economie, hij
was van aard tegen het Westen enzovoorts. Enkele jonge broekjes die net een
academische titel in hun zak hebben, politici die nog maar net het predikaat
‘MP’, Member of Parliament, in de wacht gesleept hebben, al deze nieuwe
epigoontjes willen niet achterblijven bij hun meerderen en trachten overhaast
het predikaat ‘intellectueel’ binnen te halen. Ze willen niet het stempel
opgedrukt krijgen als zouden zij niet begrijpen wat democratie is. Daarom maken
zij haast om net als anderen Soekarno te bekritiseren en credo’s uit te kramen
als ‘Soekarno was een dictator!’, ‘De geleide democratie van Soekarno was
autoritair!’.
Laten we nu het object
‘Geleide Democratie’ eens open en bloot op tafel leggen. Uitgestald op de tafel
blijkt niet slechts één object te liggen maar meerdere, de geleide democratie
schijnt verschillende gedaanten te hebben. Wij zullen hier slechts de meest
evidente noemen, die overduidelijk zijn omdat ze open en bloot voor ons
liggen. De objecten zijn met geen mogelijkheid af te dekken, ze zijn wel door
elkaar op een grote hoop gegooid, maar toch vertellen ze elk hun eigen verhaal
en laten openlijk hun eigen identiteit zien.
Politici die
Soekarno niet mogen, hangen aan al die hemelsbreed van elkaar verschillende
objecten eenvoudigweg hetzelfde label: ‘Geleide Democratie’. Zij vinden het
niet nodig om verder onderzoek of navraag te doen: Om wat voor ‘geleide
democratie’ gaat het? Wiens concept? Wie is de echte dictator? Het lijkt erop
dat Soekarno het allemaal op zijn bordje krijgt. ‘Geleide Democratie’ is een
collectieve uitdrukking geworden, een verzamelnaam, een term waaronder allerlei
lelijks aan Soekarno toegeschreven wordt. Maar laten we eens kijken wat er nu
werkelijk op tafel ligt.
1. Abstraheren van de Geleide
Democratie
Wat we het eerste waarnemen is de ‘Geleide Democratie’ zoals die begrepen,
opgevat en uitgelegd wordt door degenen die Soekarno beschuldigen een dictator
te zijn. Een ‘Geleide Democratie’ staat in de ogen van deze eerste categorie mensen lijnrecht tegenover het begrip ‘democratie’
dat zij zelf aanhangen. Volgens hun opvatting houdt democratie een vrije wereld
en een vrije handel in. Los daarvan zijn de verschillende begrippen en
ideologieën – communisme, fundamentalistische of
niet-fundamentalistische Islam, neutraliteit, non-blok, Pancasila, kortom
alles wat niet Westers is – per definitie niet te vatten onder het concept
democratie. Deze begrippen zijn van een duivels soort dat absoluut uitgeroeid
moet worden.
Het idee over de ‘Geleide Democratie’
zoals die zich in de gedachten van de leden van de eerste categorie heeft
gevormd, heeft duidelijk niets te maken met Soekarno. Er is zelfs geen enkel
raakvlak met de Geleide Democratie zoals deze Soekarno voor ogen stond en zoals
hij die zo graag in de praktijk had gezien. De ‘Geleide Democratie’ zoals die
beschreven wordt in kringen van de eerste categorie mensen
is niets anders dan een abstract begrip. Het is niet meer dan een reïficatie, het produkt van hun eigen
hersenspinsels. Zij koesteren het en geloven
erin en beschouwen het als een waarheid die buiten henzelf ligt. Maar ondanks
dat het om abstract begrip gaat, slingeren zij voortdurend beschuldigingen naar
Soekarno’s hoofd. De kritiek die zij uiten op de politieke concepten van
Soekarno strookt niet in het minst met het concept van Soekarno zelf. De houder
van het copyright van de Geleide Democratie zelf heeft nooit een democratie
voor ogen gehad zoals de personen uit de eerste categorie deze voorstellen.
Deze personen en zonder uitzondering alle anti-Soekarno groeperingen, weten
niet en willen ook niet weten dat de Geleide Democratie die door hen vervloekt
wordt, hun eigen creatie is.
2. De Geleide Democratie volgens het
Leger (Angkatan Darat)
De tweede categorie die duidelijk uit deze chaos naar voren springt is de
‘Geleide Democratie’ die op allerlei wijzen werd nagestreefd en gesteund door
de militairen – de TNI –, met in het bijzonder de Angkatan Darat (het Leger cq Landmacht), die onder de leiding van
generaal Nasution stond. Deze Geleide Democratie van het Leger liet zich ten
tijde van Bung Karno – met name reeds heel vroeg sinds van 1952 – willens en wetens gelden, maar het was vooral
na 1965 met overtuiging en schitterend succes voortgezet door generaal Suharto
tijdens zijn regime van de Nieuwe Orde. Dit concept van de Geleide Democratie van
de Angkatan Darat is niet fictief of
abstract, maar heeft werkelijk bestaan. Demonstatief poneerde de militairen een
standpunt alsof zij ‘100% achter Soekarno’ stonden, de
president/opperbevelhebber/Grote Leider van de Revolutie. Er is wel een
overeenkomst met de Geleide Democratie volgens het concept van Bung Karno, maar
dat is niet meer dan een semantisch spel, omdat het twee objecten zijn met
dezelfde naam: ‘geleide democratie’. De twee concepten zijn echter totaal
verschillend van aard, en zijn wat betreft
substantie, kern en geest elkaars tegenpolen. Om dit militaire concept van
democratie uit te kunnen voeren is een hiërarchisch systeem in het leven
geroepen waarmee het hele land gecontroleerd en bestuurd wordt, van Jakarta tot
in de districten, te beginnen bij het
militair markas besar
(hoofdkwartier), kodam (militair
territoriaal commando), kodim
(militair districtscommando), koramil
(militair rayonscommando) en babinsa
(onderofficieren met functies van z.g. medewerkers in de dorpen). Dit staat bekend
als het concept van de “militaire territoriale beheersing”. Dat is dan ook de
structuur van het militair bestuur, die volledig parallel verloopt volgens
hetzelfde civiele bestuur mechanisme, door het gehele land vanaf provinciaal
nivo afdalend naar de districten, onderdistricten en buurtschappen (kabupaten,
kecamatan, kelurahan).
De Geleide Democratie zoals die
gepropageerd wordt door het Leger en de Geleide Democratie volgens het concept
van Soekarno zijn twee verschillende lichamen, met twee verschillende zielen.
Soekarno en de militairen zijn in wezen, in begrip, in ‘state of mind’ twee
verschillende entiteiten. Op dit
punt begint de verwarring: personen die niets van Soekarno moeten hebben, gaan
hier dubbele criteria gebruiken. Ze zijn in principe niet tegen de Geleide
Democratie, zolang de macht volgens genoemd concept maar in handen is van de
militairen en uit de handen van Soekarno blijft, en zolang dat concept van
Geleide Democratie maar op zijn minst afrekent met het
communisme en de PKI (de communistische partij). Is dat het geval, dan is dit
concept van Geleide Democratie gewettigd en geheiligd!
We hoeven geen politiek deskundige met
een PhD titel te zijn om te weten wie werkelijk de macht in handen heeft ten
tijde van Soekarno’s presidentschap. Soekarno kreeg van de militairen de
vrijheid om de formele macht in handen te hebben, maar in werkelijkheid was het
Leger de baas. Het was de Angkatan Darat
die met de wapens de concrete macht in handen had en op legale gronden het
concept territoriale beheersing wettigde als middel om controle te hebben over
alle civiel maatschappelijke activiteiten. We zullen meerdere hoofdstukken
nodig hebben om uit te wijden over structuur en mechanisme van de macht ten
tijde van de verschillende perioden van het bewind van Soekarno: van 1945 tot
1950, vanaf 1950 tot 1957, met name van 1958 tot 1965. Het is belangrijk dat we
de kernvraag stellen: was het waar dat Soekarno aan de macht was – zelfs een
ongelimiteerde macht – om naar willekeur een dictator te kunnen zijn?
Deze inleidende uiteenzetting is geen
wetenschappelijke verhandeling, maar streeft ernaar onduidelijkheden rondom het
begrip ‘Geleide Democratie’ op te helderen, welke alle de verantwoordelijkheid
van Soekarno zouden zijn. We noemen hier slechts enkele gebeurtenissen die de
loop van de geschiedenis van onze republiek hebben bepaald. De lezers zouden we
willen uitnodigen om zelf dieper en serieuzer te graven naar wie nu in feite de
macht in handen heeft in onze Republiek. Hoe het proces van de Geleide Democratie
volgens het concept van de militairen stapje voor stapje gerealiseerd werd. Hoe
de oppositie de mond werd gesnoerd, hoe de arrestaties van onder andere
Pramoedya Ananta Toer en Soetan Sjahrir en hun lotgenoten mogelijk waren, hoe
het zit met de beknotting van de pers en zelfs hoe ten slotte Soekarno’s bewind
eindigde.
– 1945-50. Het invoeren van een parlementair
kabinet, hetgeen duidelijk in strijd was met de grondwet van de Indonesische
Republiek volgens welke er een presidentieel kabinet zou moeten zijn. Ten einde
de democratie, de vereniging en de eenheid te handhaven, ziet Bung Karno
vrijwillig af van zijn rechten als president. Deze liberale democratie resulteerde in de geboorte van meer dan 50
politieke partijen hetgeen leidde tot herhaaldelijke kabinetswisselingen.
– De gebeurtenis van 17 oktober 1952: een
openlijke eis van het Leger om het parlement te ontbinden. In eerste instantie
weigerde Soekarno hieraan gehoor te geven omdat hij niet van de grondwet wilde
afwijken.
– De opstand van de PRRI/Permesta, de invoering
van SOB, de noodtoestand tijdens de oorlog,
in het kader van de onafhankelijkheidsstrijd Nieuw Guinea bij Indonesië
inlijven. Wie had baat bij deze opstand van de PRRI/Permesta en de SOB?
– Nationalisering van grote Nederlandse bedrijven
(The Big Five), het begin van economische inmenging door het Leger, het
benoemen van generaals tot directeuren van de staatsondernemingen. Aanvankelijk
geschiedde dit in de handelssector, maar hun invloed breidde zich uit tot de
industriële sector en ten slotte beheersten zij de olievelden en andere
mineralenbronnen.
– Op grond van het decreet van 5 Juli 1959 keerde
men terug naar de Grondwet van 1945. Deze stap werd in eerste instantie
gesteund en geïnitieerd door her Leger. Zo ontstond een situatie waarin het
gemakkelijk was voor de militairen om de Geleide Democratie te lanceren met het
label Soekarno erop. Men moet niet vergeten dat Soekarno werd uitgeroepen tot
president voor het leven door de Soksi, een component van het Leger. (Na 1965, ging
het politieke gerucht rond dat dit alles de ambitie van Soekarno zou zijn
geweest, die geilde op macht, met de steun van de PKI).
– De
Confrontaties met Irian Barat en Maleisië waren een gouden kans voor de
militairen. Middels het concept van de territoriale beheersing had het Leger
controle over het hele land. Nu konden ze met nog meer vrijheid met de
budgetten omspringen en een blanco mandaat krijgen om op grote schaal wapens in
te kopen.
En dan hebben we nog niet eens gekeken naar de wijze waarop het Leger de
cultuurkenners, schrijvers en journalisten voor zijn karretje spande volgens
het concept van Manikebu en BPS; dit alles gegoten in een grand scenario van de Koude Oorlog die zich tot doel had gesteld om
de PKI, inclusief Soekarno uit de weg te ruimen. (Lees ook: Peter Dale Scott,
pag. 278 in dit boek). We gaan hier niet verder in op de politieke of culturele
bevlogenheid van de schrijvers en journalisten die zich tegen de communistische
doctrine keerden, want dat is hun goed recht. Niettemin is het overduidelijk
dat het Leger profiteerde van dit z.g.
‘cultureel gebeuren’; je zou zelfs meer accuraat zijn door te zeggen dat
ze het zelf in scene gezet hadden. Zodra de PKI ontbonden was en Soekarno
gevallen, zouden de Manikebu en de BPS in feite weer actief kunnen worden als
ze werkelijk een cultureel concept zouden willen uitdragen, maar het bleek dat
de ze nu niet meer nodig waren. Mission
Accomplished!
Aldus was het wordingsproces en het
levensloop van de Geleide Democratie van het Leger, die een groot succes
boekte. Een ieder die hart heeft voor de democratie doet er goed aan deze
versie van geleide democratie ten sterkste af te wijzen! Een totale vergissing
was het alleen maar dat alle verwensingen en vervloekingen aan het verkeerde
adres waren gericht. Allemaal werden ze weggesmeten in het gezicht van Soekarno
die wat het concept betreft, geen enkele bemoeienis had met deze vervloekte
versie van de geleide democratie. Personen die à priori anti Soekarno waren,
wilden en konden geen onderscheid maken tussen de sociaal-politieke concepten
van Soekarno en de sociaal-politieke manoeuvres van de militairen c.q. de Angkatan Darat, omdat de militairen per
definitie loyaal zijn aan de president en de hoogste bevelhebber. Zowel
Soekarno als de militairen Nasution/Suharto pleitten voor een geleide
democratie en voor de eenheidsgedachte en vereniging van land en volk. Maar
deze overeenkomst is puur oppervlakkig, en verschilt qua inhoud en motivatie
totaal van elkaar. Soekarno introduceerde de geleide democratie om het volk dat
altijd door de politieke meerderheid in de Volksvertegenwoordiging werd
overstemd, te steunen; de militairen stonden ook achter de geleide democratie,
maar meer vanuit de behoefte aan een stevige macht om de territoriale controle
te kunnen uitoefenen. Soekarno pleitte voor vereniging en eenheid (persatuan en kesatuan) om krachten te bundelen en het volk te stimuleren tot het
opbouwen en het uitvoeren van haar sociaal-politieke idealen. De militairen
hielden ook vast aan de eenheidsgedachte en de vereniging van land en volk,
maar ook hier weer ligt het verschil in de controle die ze wilden uitoefenen
over het gehele Indonesische grondgebied dat zij beschouwden als een bron van
rijkdommen die zij moesten beheersen. Dit geschiedde al sinds de SOB midden
jaren vijftig, en werd ongegeneerd en openlijk toegepast tijdens de Nieuwe
Orde, nadat Soekarno aan de kant was gezet.
In een recente vrijgegeven CIA document
lezen wij een stuk over generaal Nasution en zijn politiek concept t.o.v. de “democratie”.
Heel schrander vermeed hij eventuele confrontaties met Soekarno, aangezien zijn
politieke doelstellingen meer was gebaat door de indruk te wekken een loyale
supporter te zijn van Soekarno. Niettemin – speciaal in verband met de kwestie
van de “Geleide Democratie” –, stond hij pal tegenover Soekarno. Zijn
uiteindelijk doel was het ontbinden van alle politieke partijen, maar het was
tenslotte generaal Suharto die het Leger concept had kunnen verwezenlijken. Hij
deed ze zelfs veel geraffineerder: de politieke partijen werden niet ontheven,
maar creëerde een “één partij-systeem” onder drie verschillende namen – de
Golkar, PDI en PPP – echter allen onder
zijn effectieve controle.
3. Democratie volgens het concept van
de PKI
We weten dat voor 1965 de PKI en het Leger de twee sterkste en best
georganiseerde organisaties waren – volgens de nomenclatuur van Bung Karno
zouden deze twee organisaties ieder een positieve bijdrage kunnen leveren aan
het nationale potentieel – maar deze twee machten voerden juist een harde
strijd met elkaar waarbij ze niet rustten voordat ze hun concurrent een kopje
kleiner hadden gemaakt. De Angkatan Darat
en PKI, waren beiden ‘aanhangers’ van de President/Grote Leider van de
Revolutie/ Opperbevelhebber. Vrij vertaald betekent dit dat ze elk een eigen
scenario hadden maar beiden om het hardst probeerden om de president voor zich
te winnen, of preciezer: beiden profiteerden van het charisma van President
Soekarno om er zelf politiek voordeel mee te behalen. In de praktijk verkeerde
het Leger in een veel gunstiger positie
dan de PKI. De laatste leed aan een serieus overdosis wishful thinking, zij
geloofden er stellig in dat ze politieke hegemonie reeds behalen in deze
strijd. De economie was niet in handen van de PKI, andersom had de militairen
toegang tot de spil van de economie en had vrijelijk controle over het apparaat
en mechanisme van de bureaucratie; het belangrijkste was natuurlijk dat het
Leger de wapens in handen had en controle uitoefende over heel Indonesië, zowel
in steden als op het platteland.
De PKI steunde net als het Leger de
Geleide Democratie en als een geduchte politieke partij wist ze precies dat er
stapsgewijze naar een revolutie toegewerkt moest worden, en daarom leken ze
ertoe geneigd om in theorie te kiezen voor een vorm van democratie die
voldoende progressief was maar niet radicaal. De PKI richtte zich op het
patroon van ‘nationale democratie’, een patroon van stapsgewijze machtsverschuiving
waarbij een progressieve nationalistische figuur het leiderschap in handen nam.
Dit lijkt op een vorm van machtsverschuiving zoals we die zagen in
Tsjechoslowakije, namelijk van Masaryk naar Gottwald, of zoals op Cuba: van
Batista naar Castro en ten slotte zoals in Algerije: van Ben Bella naar
Boumedienne. Ben Bella was aanvankelijk ontvangen als een revolutionair
persoon, maar later vond men dat hij toch een zekere bourgeois decadentie ging
vertonen. Als theoretisch denkbeeld was deze ‘nationale democratie’ inderdaad
aantrekkelijk, maar niet relevant, omdat in de Indonesische situatie de
nationale leider totaal anders was dan de leiders in de drie genoemde landen. President Soekarno was geen leider
die men af wilde zetten. Hij was bovendien niet zomaar een nationalist maar een
linkse nationalist die opkwam voor het onderdrukte volk in Azië en
Afrika, in de strijd tegen het kolonialisme en imperialisme.
Wij hebben bovenstaand denkbeeld
gegeven om uit te leggen dat Soekarno met zijn concepten – inclusief De Geleide
Democratie – het jaar 1965 niet zonder obstakels tegemoet trad, niet zonder
interventies en allerlei problemen van linkse en rechtse groeperingen.
4. De werkelijke Geleide Democratie
Onder de stapel oude rommel op tafel ligt ook de werkelijke Geleide
Democratie, het origineel of de democratie zoals deze Soekarno voor ogen stond,
de schepper zelf, de enige die het copyright in handen had. Aan deze schepping
is een lang proces en tijdspanne voorafgegaan. Vanaf het moment dat de jonge
Soekarno eind jaren ’20 en begin jaren ’30 actief werd in de politiek, koesterde hij al een
ideaalbeeld over democratie. Het was duidelijk dat hij met klem de Westerse of
liberale democratie vanaf het begin afwees. Laten we dit een periode van
‘aftasten’ noemen omdat Soekarno duidelijk wist wat hij afwees, maar aan de
andere kant nog niet goed geformuleerd had wat voor concept van de democratie
hij nu wel nastreefde. Volgen we zijn politieke carrière dan valt op dat
Soekarno noch in zijn artikelen noch in zijn talloze toespraken de term
‘Geleide Democratie’ zelden of zelfs nooit bezigde. Ook horen we hem er niet
over in zijn belangrijkste toespraak, namelijk in juni 1945 op het moment dat
hij als denker en leider van de natie de Pancasila introduceerde. We
treffen ‘de geleide democratie’ (guided democracy, geleide democratie, democracy
with leadership, enz.) als politieke term voor het eerst op het moment dat
Soekarno zich gedwongen zag om het totaal aantal politieke partijen dat
inmiddels gegroeid was tot meer dan 50, te saneren; en dat was geen afslachting
tot drie partijen zoals Suharto dat zou doen; 11 partijen bleven bestaansrecht
houden.
Bestuderen we de concepten en ideeën
van Soekarno nauwkeurig en grondig, dan zien we dat het concept van democratie
van Bung Karno nauw verband houdt met een tweevoudig idee, te weten de strijd (perjuangan) aan de ene kant en aan de
andere kant de vereniging en eenheid van de natie, persatuan en kesatuan. De
democratie is volgens hem leeg en nutteloos als deze niet strijdt voor de
onafhankelijkheid, rechtvaardigheid en het welzijn van het volk. Deze strijd
zou verder tevergeefs en zinloos zijn als ze niet in staat zou zijn om de
vereniging en eenheid van het volk te volvoren die zo vitaal zijn om een
politieke kracht te vormen en ze te kunnen aanwenden waarmee de onafhankelijkheid,
de rechtvaardigheid en het welzijn van het volk bereikt kan worden.
Een Duitse biograaf die de politiek van
Soekarno beschreef, had het bij het verkeerde eind toen hij stelde dat het
Soekarno´s grootste fout was dat hij koste wat kost tegen het westen was. Dit
zou ook de reden zijn voor zijn val. Deze Duitse deskundige zou het echter wel
bij het rechte eind hebben als hij gezegd had dat Soekarno´s bewind omver werd
geworpen omdat hij zich niet schaarde achter het westers kapitalisme en met
klem de westerse democratie afwees. Soekarno zag geen heil in het mechanisme
van de democratie die voorgaf alsof 50%
plus een stem in het parlement een rechtvaardig beslissing kon nemen waar
duizenden onderdrukte mensen blij en tevreden mee zouden moeten zijn. Zo
moesten zij zich maar schikken in een lot die in de Volksvertegenwoordiging
formeel werd beslist louter op basis van een ‘democratisch majoriteit’.
Soekarno was
in het totaal niet tegen het Westen. Onvermoeibaar trachtte hij voor en na de
onafhankelijkheid het politieke bewustzijn van de massa op te wekken door de
betekenis van de Franse en Amerikaanse revolutie op te blazen en de founding
fathers van de Amerikaanse onafhankelijkheid zoals Abraham Lincoln en Thomas
Jefferson te prijzen. Soekarno erkende openlijk de bijdrage die westerse
verlichte denkers hadden gehad op de nationale onafhankelijkheid en de rechten
van het individu en de rechten van de mens. Aan de andere kant besefte Soekarno
ook, nadat hij de loop van de moderne politiek overal ter wereld had
bestudeerd, dat het onderdrukte volk dat vooruitgang wenste, altijd aan het
kortste eind zou trekken – de geldschieters/kapitalisten zouden altijd winnen
en erin slagen een status quo te herstellen onder condities die hen voordeel
opleverden. Volgens Soekarno zou het volk alleen kunnen winnen als het in staat
was om een macht op te bouwen die gebaseerd zou zijn op de vereniging en
eenheid onderling. We zien hier dat de grondslagen ‘vereniging’ en ‘eenheid van
de natie’ welke gepropageerd werden door Bung Karno geen grootheidswaanzin
waren om een machtig ‘Groot Indonesië’ te scheppen, maar de vereisten vormden
van Bung Karno´s concept van democratie zelf, juist om die democratie op zich
te bewerkstelligen.
Welk concept van Geleide
Democratie werd gevolgd?
Wat kunnen we concluderen uit de verschillende verschijningsvormen van de
‘geleide democratie’ die hierboven uiteengezet zijn?
In de praktijk werd een autoritaire en
repressieve geleide democratie volgens het concept van het Leger met het label
‘Soekarno’ erop, gangbaar. Dit is een feit en kwam nog duidelijker naar voren
toen men erin geslaagd was Soekarno opzij te schuiven. Vervolgens zegevierde de
Geleide Democratie van het Leger in optima forma onder leiding van generaal
Suharto en opnieuw werd een semantisch spelletje gespeeld. De autoritaire en
repressieve Geleide Democratie kreeg nu een nieuwe naam: ‘Democratie
Pancasila’. Volgens het Westen dat zich de ‘vrije wereld’ noemt, was de democratie
van Suharto volkomen acceptabel omdat het goede pad gevolgd werd: de afzetting
van Soekarno, het uitschakelen van de PKI en alle linkse machten.
En wat gebeurde er met de Geleide Democratie van Soekarno?
Intelligente en oprechte onderzoekers zullen terecht tot de conclusie komen
dat de Geleide Democratie van Soekarno nooit de kans heeft gehad haar nut en
weldaad voor het volk te bewijzen, zelfs helemaal niet tot rijping heeft kunnen
komen. Ze stierf in de embryonale fase. Daarin ligt de grote tragedie van de
persoon die voor de vrijheid en eenheid van de Indonesische natie streed.
Omwille van de democratie en vereniging van het volk liet hij het toe dat zijn
formele bevoegdheden als President hem ontnomen werden. Soekarno heeft in de
periode van zijn officiële twintig jaar presidentschap van 1945 tot 1965 in
feite alleen de laatste zes jaar formeel de bevoegdheid in handen gehad; de
periode die de Geleide Democratie wordt genoemd. En daarbij werd hij op de koop
toe nog ‘terzijde gestaan’ door een efficiënte en effectieve territoriale
militaire macht en bedreigd door de Koude Oorlog die erop uit was de PKI uit te
schakelen, inclusief Soekarno zelf.
Politieke deskundigen en hun pasgeboren
epigonen die niet in staat waren de reusachtige feiten vlak voor hun neus te
zien, hielden vervolgens niet op om Soekarno met zijn concept van de Geleide
Democratie aan te wijzen als een dictator. Deze blindheid kunnen we natuurlijk
alleen maar concluderen op grond van een aantal punten: de deskundigen hebben
een verkeerd denkpatroon, er zijn serieuze denkfouten in hun analyses geslopen,
hun kortzichtigheid is hopeloos, of ze weten het allemaal wel maar verdraaien
met opzet de werkelijkheid.
Sprekende over het verdraaien van de
werkelijkheid, dienen we hier iets op te merken dat exceptioneel is sinds het
bestaan van onze Republiek. Het Indonesische militarisme onder leiding van
generaal Nasution en voortgezet door generaal Suharto heeft een bijzonder
geavanceerde en originele vaardigheid nagelaten aan het Indonesische volk.
Namelijk: hoe je op een wettige, legale en constitutionele wijze de macht kunt
grijpen en je de tegenstander monddood kunt maken om die macht te kunnen
voortzetten. Er bestaat geen schroom om wapens te gebruiken of tegenstanders op
te sluiten, als het maar volgens de constitutie gebeurt. Dit is de erfenis van
het Indonesisch militarisme dat tot nu toe nog steeds de kop opsteekt.
Nadat President Soekarno in januari
1967 de aanvullende Nawaksara-toespraak had gehouden, ontsloeg het MPRS
(Voorlopig Volkscongres) onder leiding van generaal Nasution Soekarno uit zijn
functie als president. President Soekarno met al zijn goede bedoelingen had dit
politieke spel en deze samenzwering waar hij zich nu voor geplaatst zag,
natuurlijk niet verwacht. Met of zonder zijn Nawaksara-toespraak, ja zelfs
gesteld dat Bung Karno bereid was geweest zijn principes te laten varen en een
decreet tot verbod van de PKI had uitgevaardigd, dan nog zou hij geen garantie
hebben dat hij niet uit zijn functie als president ontheven zou worden. Aan de
andere kant zien we hoe generaal Nasution en generaal Suharto stap voor stap
hun territoriale macht inzetten om de constituante en constitutie te
manipuleren direct nadat zij erin geslaagd waren de beweging van 30 september
van kolonel Untung uit de weg te ruimen. In de geschiedenis van onze Republiek
zal voor altijd een Periode van
Indonesisch Militarisme vermeld staan, deze periode waarin officieel, constitutioneel, legaal en volgens de
gewettigde procedures de macht werd gegrepen, de grondrechten van de mens
werden overtreden en de vrijheid van meningsuiting van het individu werd
verkracht; de periode waarin straffeloosheid gold voor corruptie die in de
miljarden en triljoenen loopt. Onze ‘elite’ die het voor het zeggen heeft
en die nu in de Volksvertegenwoordiging zit, blijkt de wettige erfgenaam te
zijn van hun senioren die in de jaren 1966-1967 de coup tegen President
Soekarno uitvoerden door de constitutie wettig en volgens de gangbare procedure
te verkrachten. Desalniettemin bleef Soekarno met zijn concept van Geleide
Democratie de dictator!
We weten allemaal dat de Westerse
Democratie meer dan een eeuw in praktijk gebracht moest worden voordat het
unaniem geaccepteerd werd als een bruikbaar politiek systeem en als een
maatschappelijk levensregel geld – maar van de Geleide Democratie van Soekarno
die nog een pasgeboren baby’tje was en tijdens de massale moorden werd
afgeslacht, verwachtten ‘de kenners van de democratie’ dat er een instant resultaat zou zijn net als ze koffie wilden
zetten. Omdat het niet mogelijk is dit wonder tevoorschijn te toveren, werd Soekarno
een dictator.
Op het moment dat Soekarno vond dat de
fase van politieke ordening was volbracht en Irian Barat weer in de schoot van
het Moederland lag, achtte hij de tijd rijp om de economische problemen aan te
pakken. Met behulp van o.a. de technocraten van de PSI, introduceerde hij in
1963 de strategie voor de economische opbouw onder de naam Dekon, Deklarasi Ekonomi. Maar ook de Dekon
stierf als foetus; een abrupt einde kwam met de Gebeurtenissen van 30 September
gevolgd door massale moordpartijen, maar de lasteraars bleven Soekarno
verwijten dat hij niets aan de economie deed. Blijkbaar werd verwacht dat het
wonder van een welvarende en rechtvaardige maatschappij in de tijdsduur van een
jaar of twee zou kunnen geschieden.
Erger dan laster en moord kan ook heel
vaak domheid zijn. Hoe kun je in discussie treden met bekrompen politici en
journalisten die niet in staat zijn om te zien dat Soekarno geen aanleg had
voor het dictatorschap. Stumperds kunnen blijkbaar niet begrijpen wat een
dictator is, wat de voorwaarden zijn om een dictator te worden. Is het niet zo
dat men dat alleen kan worden als men geen geweten heeft, als men vastbesloten
zonder aarzelen zijn tegenstanders naar het hiernamaals stuurt, of ze op zijn
minst in de gevangenis opsluit zonder elke vorm van proces. Was Soekarno in
staat tot dergelijk geweld en wreedheden?
Om deze vragen te beantwoorden
refereren we aan wat Sitor Situmorang schrijft in dit Liber Amicorum. Over
Soekarno’s politieke carrière lezen we wat Sitor noemt de ‘Moments of Truth of
Bung Karno’. Begin 1966 voltrok zich een episode in het paleis in Bogor die het
best omschreven kan worden als het hoogtepunt van The Moment of Truth of
Soekarno. In een dreigende en gespannen stemming, sprak Willem Oltmans – een
Nederlandse journalist die tot Soekarno’s naaste vrienden behoorde – vol goede bedoelingen tot Soekarno: ‘Bapak,
de situatie is nu zeer bedreigend voor u. Voldoet u toch maar aan de eisen van
de generaals, ontbindt de PKI!’ Bung Karno greep onmiddellijk de pols van
Willem Oltmans en zei met een felle blik in zijn ogen: ‘Wim, denk je dat ik
niet weet wat er nu allemaal aan de hand is? Ik heb nog geen woord gesproken,
maar duizenden mensen zijn al om zeep gebracht! Wat denk je dat er zal gebeuren
als ik echt uitspreek dat de PKI ontbonden moet worden?!’
Zo luidde ongeveer de dialoog tussen
Soekarno en de journalist. Omwille van het land en de natie stond voor Bung
Karno persatuan en kesatuan boven alles! Bung Karno koos
ervoor om een offer te brengen, ook al zou hij daar zelf aan onderdoor gaan en
zijn politieke carrière in duigen vallen. Dat is wat we noemen het hoogtepunt
van The Moment of Truth of Soekarno, dat is Soekarno ten voeten uit, de
waarheid boven alles.
Ook al is het achteraf gepraat – als
Soekarno zich op dat moment had willen verzetten –, zouden Suharto en zijn
Kostrad door de massa en het overgrote deel van de soldaten van de TNI,
KKO-ALRI, PGT-AURI, uitgeschakeld hebben kunnen worden. Bovendien waren er nog
veel generaals die op dat moment nog steeds trouw waren aan de Grote Leider der
Revolutie. Maar deze overwinning zou alleen behaald kunnen worden na een
burgeroorlog waarbij bloed vergoten zou worden. Als Soekarno ook maar een
greintje dictatorsbloed in zich had gehad, zou de geschiedenis anders gelopen
zijn. Zoals Sitor beschrijft koos Soekarno voor de Waarheid boven zijn eigen
welzijn, hij hield zich vast aan het principe van persatuan en kesatuan van de
natie boven alles. Geweld en bloedvergieten ging hij koste wat kost uit de
weg, ook al was de overwinning niet ver van hem verwijderd. Als we deze feiten
zien, kunnen we ons afvragen of het geen laag-bij-de-grondse laster was dat men
Soekarno als een dictator aanwees?
Pramoedya Ananta Toer heeft ooit de
gevleugelde woorden uitgesproken: ‘Bung
Karno is de enige politicus en staatsman in de moderne wereldgeschiedenis die
zijn land en natie verenigde zonder dat er een druppel bloed vergoten werd!’
Vervolgens vergeleek Pramoedya hem met de ‘pancasilaïsche democraat’ Suharto.
Om de Nieuwe Orde te vestigen heeft deze generaal van de Angkatan Darat eerst miljoenen burgers uit zijn eigen land vermoord
en de gevangenis in gesmeten zonder enige vorm van proces! Het is moeilijk om
in discussie te treden met zwakhoofdigen die niet in staat zijn dit alles te
zien, de wolf voor hun ogen niet zagen, laat staan een wolf in schaapskleren.
Aan het begin van deze inleiding hebben
we even Prof. Bob Hering aangehaald die zijn biografie van Bung Karno wil
vrijwaren van alle persoonlijke lof, mythen en romantiek waarvan naar zijn
mening Soekarno omgeven wordt. Ook dit Liber Amicorum wil in alle
bescheidenheid deze laster uit de weg ruimen, alsmede alle vunzigheden en
misvattingen die de persoon Bung Karno niet alleen omringen maar ook aan hem
vastkleven. Ze zijn voor hem zo in het gezicht geworpen.
Deze lange uiteenzetting over de
‘geleide democratie’ beoogt niets anders dan een beroep te doen op diegenen die
tot nu toe niet kritisch genoeg geweest zijn en klakkeloos alle commentaren
slikten van ‘wetenschappers, politici, journalisten’ die geen ander doel hadden
dan Soekarno in het diskrediet te brengen. Als dit 50 of zelfs maar 30 jaar
geleden zou zijn gebeurd, zouden deze verkeerde opvattingen nog vergoelijkt
kunnen worden als onwetendheid, ignorance, of napraterij uit angst om niet als
intellectueel beschouwd te worden, uit angst niet tot de supporters van de
Nieuwe Orde gerekend te worden als men niet meedeed in het bekritiseren van
Soekarno. Maar na 32 jaar Orde Baru van Suharto te hebben ervaren, zou er toch
al een bewustzijn moeten zijn opgekomen waarmee men kan bepalen wat
democratisch is of wat een dictator is. Er is genoeg tijd verstreken om
vergelijkingen te maken, nietwaar? De vraag is nu of er na observatie van wat
generaal Suharto, zijn kinderen en zijn zakenmaatjes hebben gedaan met de
macht, welke wreedheden ze hebben uitgehaald en met welke gulzigheid ze te werk
zijn gegaan, nog mensen zijn die Soekarno met zijn Geleide Democratie valselijk
beschuldigen als dictator? Willen ze hetzelfde oude liedje blijven zingen? Zijn
ze niet in staat om te veranderen omdat ze Soekarno al zo intens haten, omdat
ze die haat tot hobby gemaakt hebben? Nederlanders zeggen: ‘hetzelfde deuntje blijven zingen en het stokpaardje berijden?’
Eenderde eeuw lang werd Soekarno in het
diskrediet gebracht en bestempeld als dictator. De Orde Baru van Suharto
mobiliseerde ten behoeve daarvan zijn massieve propaganda apparaat door gebruik
te maken van alle massa media en de geijkte laster in alle niveaus van ons
onderwijssysteem in te planten. Gedurende meer dan 30 jaar werd een publieke
opinie over Soekarno aangekweekt en gevormd, zonder dat er ook maar gelegenheid
was voor Soekarno of zijn
achterhoede een andere mening naar voren te brengen. Hier geldt de wet der
traagheid ofwel inertia: de meesten waren niet meer in staat de vastgeroeste
luiheid van zich af te schudden en zelf na te denken. En zo bleef Soekarno een
dictator!
Zijn Soekarno’s sociaal
politieke concepten fossielen geworden?
Ter afsluiting van dit voorwoord willen wij nog twee punten naar voren
brengen; het eerste punt betreft een
gebrabbel van sommige intellectuelen dat
‘Soekarno en zijn concepten reeds fossielen zijn geworden’, het tweede betreft de pogingen om verdeeldheid te zaaien onder de founding fathers van de onafhankelijkheid
van onze Republiek.
Een decaan op een particulier
universiteit in Jakarta heeft ooit gezegd dat de denkbeelden van Soekarno tot
fossielen zijn geworden; niet meer relevant, versleten en achterhaald door de
moderne tijd. Wat zou zijn bedoeling geweest – wilde hij soms zijn uitnemende
vooruitstrevende intellectualiteit tonen?
We kunnen met
zekerheid vaststellen dat dit decaan en alle meelopers die dezelfde mening
zijn toegedaan een fossiel brein hebben en derhalve niet in staat zijn
dynamisch en dialectisch te denken. Ieder weldenkend mens weet dat concepten en
theorieën uit de sociale wetenschappen niet levensvatbaar zijn als ze als dode
dogma’s behandeld worden. Niet alleen Marx en Keynes, Mao Tse Tung en de
coöperatietheorie van Hatta, zelfs godsdiensten zullen fossielen worden als ze
in handen zouden vallen van mensen met fossiele brein.
Wij weten dat Bung Karno’s geest bezield is
van beweging, dynamica, emancipatie en revolutie! Zou een persoon dat een
dergelijke goddelijk licht meegekregen heeft, een fossiele Pancasila hebben
kunnen scheppen? Een fossiele Trisakti, de drie “magische macht”? Onafhankelijk
in de politiek, Zelfstandig in economie, Zelfwaardigheid met eigen cultuur –
zijn dat allemaal fossielen? Is het begrip van The New Emerging Forces contra The
Old Established Forces* ook een fossiel?
Zijn dat geen universele waarden die niet aan ruimte of tijd gebonden zijn?
Het in diskrediet brengen van Soekarno
geschiedde op vele wijzen en kwam uit allerlei hoeken. In het begin werd een
grootse de-soekarno-isatie campagne opgezet en werd de geschiedenis door
Suharto, de Nieuwe Orde en mensen als Nugroho Notosusanto verkracht, toen
volgden laster en misvattingen tot Soekarno er uiteindelijk van beschuldigd
werd een dictator te zijn geweest, betrokken bij de coup van 30 september 1965;
en de meest recente verbijsterende poging was om Soekarno met zijn briljante
sociaal-politieke concepten tot fossiel te maken. Maar onlangs in Juni konden
we tot in alle hoeken van het land waarnemen dat Bung Karno die tot fossiel was
verklaard, die gekooid was en die in het diskrediet is gebracht en meer dan 30
jaar ongelimiteerd is vernederd, spontaan door het volk zelf in ere werd
hersteld. Waar en wie is eigenlijk de fossiel?
The Founding Fathers der
Republiek:
van onschatbare nationaal waarde
Ten slotte willen we nog aandacht vragen voor enkele verschijnselen en
manoeuvres die duidelijk en bewust de founding fathers van onze
onafhankelijkheid en Republiek tegen elkaar uitspelen. Dit zou uiteindelijk een
versnelling van de desintegratie betekenen en de vereniging en eenheid van het
volk dwarsbomen. Als dit door van Mook, Van der Plas of Joseph Luns gedaan zou
zijn tijdens de revolutie omdat ze op geen enkele wijze de waarheid konden
accepteren dat hun voormalige kolonie zich onafhankelijk had verklaard en een
eigen Republiek had uitgeroepen, dan zouden we dat nog hebben kunnen begrijpen
– de kolonisatoren konden hun nederlaag natuurlijk maar moeilijk verkroppen. De
Nederlanders trachtten Soekarno, Hatta, Sjahrir en onze andere landsvaders op
allerlei manieren tegen elkaar uit te spelen. Maar als ons eigen volk
opzettelijk een wig tussen hen dreef, dan kunnen we spreken van een grote
tragedie. Dit geschiedde met name door de massa media voor dat doel in te zetten,
een proces dat tot vandaag de dag nog plaatsvindt nadat we meer dan een halve
eeuw onafhankelijk zijn.
We zien dit verschijnsel bij
verschillende gelegenheden naar voren komen. Op het moment dat de Indonesiërs
die onvermurwbaar anti-Soekarno zijn, gedwongen waren om de herdenking van 100
jaar Bung Karno bij te wonen, herdachten en prezen zij juist de grootsheid van
Hatta, brachten zij ondertussen de zwakheden van Soekarno naar voren.
Wij weten dat Bung Hatta, Bung Sjahrir
elk hun sterke kanten hadden en beschikten over bepaalde kwaliteiten die
Soekarno niet bezat of ook maar kon evenaren. Andersom was dat ook het geval!
Bung Karno had ook zijn sterke kanten en beschikte over kwaliteiten die
absoluut niet door Hatta en Sjahrir samen geëvenaard konden worden. Zij waren
allen anders, maar is het relevant om die verschillen onder een vergrootglas te
leggen? Of deze personen tegen elkaar uit te spelen om de een ten opzichte van
de ander in een kwaad daglicht te stellen? Is het niet tijd geworden om een
nieuw besef in het leven te roepen tijdens
de herdenking van 100 jaar Bung Karno en 100 jaar Bung Hatta volgend
jaar, om onze founding fathers bewust als een onschatbaar nationaal asset te
beschouwen, omwille van de persatuan en kesatuan en integratie van de Indonesische
natie, omwille van de opbouw en het realiseren van idealen die nog niet door de
founding fathers verwezenlijkt konden worden: rechtvaardigheid en welvaart voor
ons gehele volk?
Op momenten als deze doet de schrijver
denken aan een politicus die jonger was dan de generatie van Soekarno-Hatta,
maar ons allen helaas is voorgegaan naar het hiernamaals, Soebadio
Sastrosatomo. Iedereen kent hem als een belangrijk figuur van de PSI, een
aanbidder, een erfgenaam en een voortzetter van de idealen van Soetan Sjahrir.
Toen Suharto nog op het toppunt van zijn macht was, zei Soebadio ooit tegen de
schrijver: Laat ze toch stoppen met het verguizen van Soekarno! Stoppen met het
verguizen van Hatta-Sjahrir! Breng de strategie van vereniging van
Soekarno-Hatta-Sjahrir weer tot leven om het fascisme van Suharto te
bestrijden! Als Sjahririst zei hij nog: ‘Soekarno is mijn president! Soekarno
is Indonesië – Indonesië is Soekarno!’ Toen
Soebadio die magische woorden sprak, was hij geen seconde van plan om
Hatta en Sjahrir af te vallen. Wat hij zich misschien voor de geest haalde,
waren zijn partijgenoten, de Soekarnoisten en leden van de PKI die naar het hem
toescheen in een verwarde dwaling bevinden.
De brede transcendentale blik van
Soebadio die de denkwereld van onze founding fathers vertegenwoordigde, zorgde
ervoor dat de verdeeldheid werd opgeheven – hij had zich ontwikkeld en
ontplooid en alle oppervlakkigheid en kortzichtigheid ruim overtroffen. Onze
intellectuelen, in het bijzonder de jonge wetenschappers doen er goed aan om de
opstelling en politieke inzichten van Soebadio eens te overpeinzen en tot
voorbeeld te nemen. Een vervelend negatief trekje dat we bij onze
intellectuelen aantreffen, zowel de jonge als de oude, is dat ze de meningen
van buitenlandse deskundigen die zij als referentie nemen, rauw inslikken en
vervolgens reproduceren. Uiteindelijk beknotten die meningen hun eigen
denkvermogen. Zo zijn er politieke wetenschappers die onze leiders verdelen in
‘the solidarity makers’ en ‘the administrators’. Deze formulering hoeft niet
per se fout te zijn, maar zal verwarring scheppen of blunders voortbrengen op
het moment dat het als een vuistregel toegepast wordt of oppervlakkig zwart-wit
wordt uitgelegd.
‘The solidarity makers’ – in welke
groep Soekarno wordt ondergebracht – werd vervolgens een begrip identiek aan
irrationeel, niet intellectueel en de leden werden beschouwd als opruiende
schreeuwlelijken voor de microfoon. ‘The Administrators’ – waartoe Hatta en
Sjahrir behoren – zijn degenen die het meest rationeel zijn, nuchter en echt
intellectueel. Onmiddellijk horen we de reactie van een Soekarnoïst, was het
immers niet Soekarno die meer boeken gelezen had dan Hatta en Sjahrir bij
elkaar? Was niet juist Soekarno de echte intellectueel die de wetenschap beheerste,
maar bereid was om rechtstreeks tot het volk te praten. Dan zal de Soekarnoist
onmiddellijk vragen: Zou Indonesië nu onafhankelijk zijn, als de
onafhankelijkheidsstrijd geleid was door de ‘administrators’ van achter hun
schrijftafel? De doelstelling om ons van de macht van Nederland los te maken,
kan stap voor stap bereikt worden, maar houd je verre van revoluties.
Belangrijker is dat we eerst veel scholen en universiteiten opzetten om
menselijk potentieel voortbrengen, goed academisch gevormd kader dat in staat
is om departementen te leiden, enzovoorts.
Wij beschouwen dergelijke denkbeelden
en reacties – door wetenschappers, journalisten of van welke Indonesiër dan ook
– als vulgair, nergens anders toe leidend dan tot een contra produktief nihilisme.
Wij hebben de naam Soebadio genoemd, omdat hij in staat was om zich te
verheffen boven alle zinloze oppervlakkigheid en kortzichtigheid. Het spreekt
voor zich dat het rijtje namen Soekarno, Hatta en Sjahrir, nog uitgebreid kan
worden met andere nationale leiders zoals Amir Sjarifuddin, Agus Salim, Moh.
Natsir, Sudirman, Tan Malaka, Moh. Roem, Siauw Giok Tjhan enzovoorts. Elk van
hen heeft een talent, een kundigheid en een eigen gave. Het is duidelijk dat ze
allen anders zijn, maar de verschillende elkaar aanvullende persoonlijkheden
vormen nu juist het potentieel en een nationaal asset van onschatbare waarde,
het is een modaal om op te bouwen en een toekomst tegemoet te treden.
Volgend jaar gaan we de herdenking
vieren van 100 jaar Bung Hatta, ons legendarisch lid van de twee-eenheid, de dwitunggal. Wij hopen dat die herdenking
een produktief karakter zal hebben en in de geest van de grootsheid van Hatta.
Bung Karno heeft altijd gepredikt: ‘Alleen een groot volk weet zijn helden te
waarderen!’ En het volk weet ook wie gerespecteerd moet worden ook al ontbreekt
het daarvoor aan geschreven criteria. Stop met het ophemelen van Soekarno
alleen maar om Hatta naar beneden te halen! Stop met het ophemelen van Hatta
alleen om Soekarno te kunnen verguizen. Daarom besluiten wij het voorwoord van
dit Liber Amicorum met woorden in de geest en volgens de politieke inzichten
van Soebadio – omwille van de vereniging en eenheid van ons land en de hele
Indonesische natie!
Joesoef Isak, ed.
____________
* The New Emerging Forces en The
Old Established Forces.
Velen weten nog maar weinig van
het denkproces van Soekarno met betrekking tot zijn ideaal en zijn doel om de
landen en volken die nog onder het juk van het kolonialisme of imperialisme
zaten, onafhankelijk te maken, om een beter en rechtvaardiger wereld na te
streven. In het bijzonder weet men niet hoe Bung Karno op het idee kwam om het
concept van The New Emerging Forces
en The Old Established Forces te
lanceren. Nadat hij voor de onafhankelijk van zijn land had gestreden, ging hij
verder als mobilisator van de vereniging van Aziatische en Afrikaanse landen.
Bung Karno wees het idee af dat de wereld alleen maar uit twee kampen zou
bestaan (Bertrand Russel): de kapitalisten en de communisten. Vervolgens trad
hij naar voren als de initiator van de beweging van de ongebonden landen, het
verbond van de ‘non-blok’ landen die een derde kamp vormden naast de
kapitalisten en de communisten. Wat nog niet zo algemeen bekend is, is dat Bung
Karno zijn eigen inzicht volgens welke hij aanvankelijk de wereld in drie
blokken verdeelde, corrigeerde. Bung Karno was al geruime tijd teleurgesteld in
de ‘non-blok beweging’, omdat in de gelederen van de non-blok landen, landen
zaten die juist het verlengstuk waren van de koloniale of imperialistische
landen. Lange tijd koesterde hij het idée van een nieuwe polarisatie: een
wereld verdeeld in twee kampen (niet volgens het model van Bertrand Russel),
maar volgens een formulering van Bung Karno zelf: The New Emerging Forces aan de ene kant en The Old Established Forces aan de andere kant. In het kort
uitgelegd: ook in Indonesië waren er reactionaire machten die de wereld van het
imperialisme steunden, aan de andere kant waren er in imperialistische landen
als Amerika voldoende progressieve krachten die sympathie toonden voor de
vrijheidsstrijd en emancipatie van gekoloniseerde landen. De polarisatie tussen
Nefo en Oldefo klopte wetenschappelijk gezien, was politiek gezien juist; het
was een globaal patroon dat geografische grenzen overschreed. Maar zoals ook
het idée van de Geleide Democratie van Bung Karno, kreeg het denkbeeld van Nefo
en Oldefo niet de kans tot volle wasdom te komen en haar juistheid en
bijzondere kwaliteit te bewijzen. Het is uitermate tragisch om te zien hoe
Indonesië als de bedenker van de A-A en Nefo, door Suharto juist naar de
imperialistische kamp is overgebracht. Of is dàt wat met democratie wordt
bedoeld, de juiste aanpak t.o.v. de economie, en niet anti Westen te zijn? –- ed.